In hoeverre sluit evolutie het atheïsme uit?

gemaakt door Reinder Taal

 

 

Het atheïsme

Het atheïsme in zijn kern betekent eigenlijk niets meer dan de afwezigheid van een ‘God’ of opperwezen. Het atheïsme sluit daarbij elke mogelijkheid op theïsme uit en ontkent elk bestaan van hogere machten.

De ruime definitie van atheïsme sluit aan bij de Griekse herkomst van het woord 'atheïsme' - a- (zonder) en theos (god) - en overkoepelt zowel het agnosticisme als de nadrukkelijke verwerping van iedere vorm van religiositeit, zowel de overtuiging dat er onvoldoende bewijsmateriaal is om tot de aanname of afwijzing van een godheid te kunnen komen, als de overtuiging dat de wetenschap heeft bewezen dat er geen god bestaat of kan bestaan, zowel sterke (of positieve) als zwakke (of negatieve) vormen van atheïsme, zowel de opvatting dat het godsbegrip geen waarde of betekenis toekomt als de opvatting dat het godsbegrip nuttig kan zijn voor onontwikkelden, zowel de opvatting dat godsdienst slechts de wetenschap hindert als de opvatting dat de godsdienst altijd leidt tot persoonlijke en/of maatschappelijke ellende.    

In 2004 ontstond er een atheïstische beweging die sinds 2006 nieuw atheïsme wordt genoemd. De beweging kreeg vorm door de boeken van vooral Richard Dawkins, Christopher Hitchens, Sam Harris en Daniel Dennett. Volgens Victor J. Stenger verschilt traditioneel atheïsme van het nieuwe atheïsme doordat het traditionele atheïsme verzoenend staat tegenover theïsme, terwijl het nieuwe atheïsme een vijandige houding daartegenover aanneemt.

 

 

Wetenschap als bewijs vóór het atheïsme

In zijn boek de ‘’De antwoorden op de grote vragen’’ schrijft de wetenschapper en atheïst Stephen Hawking op zijn wijze over onderwerpen als: ‘bestaat er een God’, ‘hoe is alles begonnen ‘ en ‘is er intelligent leven elders in het heelal’?[1]

In het hoofdstuk ‘Hoe is alles begonnen’, stelt Hawking de vraag of het heelal wel een begin heeft gehad, of dat het altijd al bestaan heeft. Hierin betrekt hij ook de relativiteitstheorie van Einstein en de opvattingen van Emmanuel Kant. Uiteindelijk komt hij tot een zin die wel degelijk nuttig is. Hij schrijft: ‘’de ontdekking dat het heelal uitdijt was een van de grote intellectuele revoluties van de twintigste eeuw. Het was een complete verassing en zette de discussie over de oorsprong op zijn kop.’’[2] Hier bereikt zijn redenatie een cruciaal punt. Want de discussie over de oorsprong raakt direct de kern van het conflict tussen de scheppingstheorie en de evolutietheorie. Uitgaande van de evolutietheorie en de bijbehorende oerknal zou het er dus op neer moeten komen dat in het begin alles vanuit één klein punt geëxpandeerd moet zijn. Hawking beaamt dit door te schrijven: ‘’Als sterrenstelsels van elkaar af bewegen, dan moeten ze in het verleden dichter bij elkaar hebben gestaan. Op grond van de huidige mate van uitdijing kunnen we schatten dat ze zo’n tien tot vijftien miljard jaar geleden heel dicht op elkaar stonden. Het lijkt er dus op dat het heelal is ontstaan toen alles zich nog in hetzelfde punt in de ruimte bevond. Verder in dit hoofdstuk bevestigt Hawking de oerknal verder door experimenten te benoemen die hij en mede-wetenschappers succesvol hadden uitgevoerd om de oerknal te bewijzen. Tot dusverre sluit de evolutie het atheïsme niet uit. Het bewijzen van een oerknal als het begin en bewijzen dat het heelal zich in een grote staat van dichtheid bevond, voeren alleen maar argumenten vóór het atheïsme aan. Het stelt dat het begin van het heelal niet vanuit een hogere macht, maar vanuit zichzelf is ontstaan. Indirect betekent dit dat er een afwezigheid van God is en dat is nou precies de kern van het atheïsme.

In het hoofdstuk ‘Bestaat er een god’, gaat Hawking verder in op de vraag van het wel of niet aanwezig zijn van een hogere macht. Hierin schrijft Hawking: ‘’Volgens mij is de ontdekking van deze wetten de grootste prestatie van de mensheid, want het zijn deze wetenschappelijke of natuurwetten, zoals we ze meestal noemen, die ons zullen vertellen of we een god nodig hebben om het heelal te verklaren.’’ Hiermee stelt Hawking vast dat de mensheid een god gebruikt om het onbekende te verklaren. Dit impliceert dat god een verzinsel van menselijke onwetendheid is.

Al met al valt te concluderen dat er binnen de evolutietheorie geen reden tot verwerping van het atheïsme is. Het is waarschijnlijker dat de evolutietheorie een middel is om het atheïsme kracht bij te zetten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[1] HAWKING, stephen, De antwoorden op de grote vragen, Het spectrum bv, Houten, eerste druk 2018, 11-03-2019

[2] HAWKING, stephen, De antwoorden op de grote vragen, Het spectrum bv, Houten, eerste druk 2018, 11-03-2019, blz. 77

Gemaakt door Joas Wessels